Ochtendlucht bevochtigt, bries, puntjes klein onder trui, zware borsten hoog, wind op gezicht, wenteling, uiteenspatten van het geel aan het oppervlak, schuim op de kust, uitsnede van zwart kant, wit met striemen van een berkenbast, vouw van een pols, uitzicht vanuit de hoogte op daken, rust van de nachtzwaluwen, versnelling, consistentie van de golven, koelte van de muren, schakering van de waterkleuren, de stilte, vernis, ritmiek van het lopen, de sneeuw zonder sporen, waarneming van de oppervlakken, clusters aan de piano, zeegezicht, de uitsnede van zonlicht schijnt over alle voorwerpen tot aan een voet als rand, buien, het blote been schommelt over de leuning van een leunstoel (langzaam), het onrustig bewegen van rookwolken (een modellering), het precieze blauw van sneeuw, een schouder, rookspiralen lossen op in het licht (namiddag), penetratie, de waterplas op het zand, naakt met badkuip, uitvlokking van wit op grijs, het onrustig bewegen van de bladeren: de optische en auditieve trilling, geur van de kelders en stenen trappen, het geruis, oranje overgieting van de avond, een plaats waar niets gebeurt, de wind in het hoge gras – vanzelfsprekend – tot de rangschikking van de bomen langs de rand van een weg aan toe – hun snelle scanderen – of de frasering van de bosjes op de rondingen van wisselende heuvels, een “ongebruikelijk” moment, de val van de lichamen, flitsen van dijbeen uitsnede, de nagalm opschort met een akkoord, wat hooischelven in de wei, de vouw bij de lies, de compacte sneeuwmassa op een muurtje, wolken verplaatsen zich (traag), heel de traagheid van de dingen, een plas – gewoon een plas -, de verdeling van de klanken of de eigenaardigheid van de grammatica als de dofheid van een oppervlak, de heupwieging, de oogiris, de uitgestrektheid van de oppervlakken, de lucht, het zichtbare huidoppervlak, de schittering, het zicht, de veerkracht van de pas, de klank, het licht, de verplaatsing van, het oppervlak zien, de verdunning, de trilling, het ruisen, de afwezigheid van beweging, de ritmiek, de nagalm, de veerkracht, de traagheid, ik zie het oppervlak, de stase, de vermenging van de oppervlakken, háár, het opschorten van de grammatica: de onbeweeglijkheid. (Vertaling van Kim Andringa)